Op een mooie voorjaarsdag in het jaar 1900 maakt de 24-jarige Nieuwendammer Gerrit de Ruijter met zijn verloofde Anna een wandeling over de Nieuwendammerdijk. Ter hoogte van de sluis valt hun oog op het pand op nummer 297. Het prachtige huis dateert uit 1565 en is een van de oudste panden van Nieuwendam. De dijkwoning is al heel lang in gebruik als café, onder de naam ‘Het Amsterdamse Veerhuis’. Omdat het huis is gelegen aan de Nieuwendammer haven lijkt het ook Gerrit een goede plek om een café te beginnen. Samen met Anna besluit hij het pand te kopen.
1904 – 1952
In 1904 opent café ’t Sluisje zijn deuren. De kroeg van Gerrit de Ruijter dankt zijn naam aan het Nieuwendammersluisje, de kleinste en oudste sluis van de hoofdstad. Al vanaf 1516 verzorgt deze sluis de waterverbinding tussen het IJ en de Nieuwendammerpolder. Het eerste grote feest dat in de nieuwe kroeg wordt gehouden, is de bruiloft van de kastelein: op 24 augustus 1904 trouwt Gerrit met zijn Anna.
Vanaf 1908 vervoert de firma Zur Muhlen Amsterdammers per boot van de stad naar Noord en andersom. Ook Noord-Amsterdamse scholieren gebruiken de veerverbinding veelvuldig. De kapiteins meren hun boot af aan de ‘Overtuin’, het huidige terras. In 1927 neemt de Gemeentelijke Havendienst het transport over met het Nieuwendammerbootje. Het ranke scheepje vaart heen en weer tussen Nieuwendam en het Centraal Station. De overtocht duurt ongeveer twintig minuten. Vertraging komt zelden voor. Als het mist, vaart de kapitein op het kompas en in strenge winters wordt een ijsbreker op de boeg bevestigd. Het vooronder is een favoriet plekje voor verliefde stelletjes. Het laatste bootje vertrekt om tien over twaalf ’s nachts.
Jongeren die net te laat arriveren bij steiger 1 kunnen er echter op rekenen dat de kapitein altijd nog even terugvaart als hij ze hoort roepen. De start van de veerdienst heeft een gunstige uitwerking op het bezoekersaantal van het café. Nieuwendammers nemen vaak nog een borrel voor ze de tocht over het
IJ aanvangen. En na terugkeer is er altijd nog wel tijd voor een afzakkertje.
Kroegbaas Gerrit de Ruijter staat bij zijn gasten bekend als een vriendelijke gastheer, die bijna de hele dag stil achter de tap zit. Op zijn hoofd draagt hij steevast een zwart schipperspetje.
Decennia lang verdienen Gerrit en Anna een goede boterham in ’t Sluisje, maar in de crisisjaren wordt de rust wreed verstoord. Tijdens de kerstdagen van 1938 krijgt Gerrit een ernstige nieraanval en hij overlijdt op de operatietafel op 22 januari 1939, 63 jaar oud.
Drie dagen later wordt hij begraven op de rooms-katholieke begraafplaats aan het Noordhollandsch Kanaal.
Gerrits dochters Marie (1906) en Cornelia (1908) hebben vaak in het café geholpen, maar ze hebben geen ambitie om het café over te nemen.
Hun echtgenoten zijn respectievelijk timmerman en hoofdonderwijzer. Ook zoon Jaap (1911) voelt er weinig voor om in de voetsporen van zijn vader te treden. Jaap de Ruijter is opgeleid als gymleraar, maar begint een eigen bedrijf als belastingconsulent.
Moeder Anna besluit om zelf de touwtjes in handen te nemen en zwaait nog enkele jaren de scepter over ‘t Sluisje. Haar steun en toeverlaat is haar nicht Mien Groot uit Hoogwoud, die al in 1933 als achttienjarig meisje bij haar Amsterdamse tante is komen wonen.
Na de oorlog stopt Anna met het café; in 1946 trekt ze in bij haar oudste dochter Marie, die in Haarlem woont. Vier jaar lang wordt ’t Sluisje gerund door Mien Groot en haar man Henk Dijkman. De volgende pachters, de familie Gerrit Beets, zetten het café nog eens twee jaar voort.
1952 – 1977
Op vrijdag 13 november 1952 krijgt ’t Sluisje een nieuwe kroegbaas: Jan Meijer sr. De meeste Nieuwendammers kennen hem wel, want hij heeft dertig jaar lang aardappelen en groenten verkocht in zijn winkel aan het Purmerplein 21. Bovendien is Jan Meijer zelf lang stamgast geweest in ’t Sluisje.
Een van de klanten, een reclameschilder, maakt voor de nieuwe kastelein een bordje: ‘Van slaatje tot slokje’, met tekeningen van een krop sla en een borrelglaasje. Het krijgt een speciale plek aan de muur van de kroeg.
In tegenstelling tot zijn voorgangers betaalt Jan Meijer de familie De Ruijter geen pachtgeld: iedere gulden die hij verdient met het café mag hij zelf houden. ‘t Sluisje houdt de sfeer van een echte dorpsherberg en Jan Meijer bouwt snel een kring op van vaste klanten. Op zomerse dagen zit het terras meestal vol, zeker in de jaren dat het Nieuwendammerbootje nog in de vaart is (tot 1961). In de wintermaanden zitten aan de bar vooral de echte Nieuwendammers. Het Nieuwendammer Begrafenisfonds ‘Gedenk te sterven’ en de Nieuwendammer Onderlinge Vereniging ‘Ons Belang’ (het ‘Bazenbondje’) houden in ’t Sluisje twee keer per jaar hun dorstige vergaderingen.
Zoon Jan Meijer jr. heeft er wel oren naar om zijn vader te zijner tijd op te volgen en besluit in 1967 om zijn baan bij Coca Cola te verruilen voor een plaats achter de bar. Vader Jan wil zijn zoon drie jaar inwerken, maar wordt ziek. Begin 1968 stellen de artsen de diagnose kanker, enkele maanden later komt Jan Meijer sr. te overlijden.
Veel eerder dan eigenlijk de bedoeling was, moet zoon Jan het estafettestokje overnemen. Hij heeft nauwelijks horecaervaring en weinig financiële middelen. Vader Jan heeft voor zijn dood nog wel geïnvesteerd in het biljart en de toiletten, maar het duurt nog een hele tijd voordat zijn zoon de zaak rendabel heeft gemaakt.
Zelf investeert Jan Meijer jr. de eerste jaren flink in de inrichting van ’t Sluisje. Er komen een nieuwe bar met glas-in-loodramen, een gietijzeren kachel en deur met gezandstraald glas naar het kleine keukentje. Als afscheiding tussen de biljartzaal en het kroeggedeelte plaatst hij een bloembak.
Junior slaagt erin om van ’t Sluisje wederom een goedlopende zaak te maken. Met zijn zwager Henk Evers serveert hij alle gewenste drankjes en natuurlijk de specialiteit van het huis: de satéstokjes. Vaste bezoekers zijn de bemanningsleden van Engelse veerboten. De aristocratische kapitein Alton leert in ‘t Sluisje saté eten en nodigt de Meijers regelmatig uit om in zijn thuisstad Dover te genieten van een Engelse ‘pint’.
De familie De Ruijter is al die tijd eigenaar van het pand gebleven. Als de broers Hein en Berry zelf een kroeg willen beginnen, moet de familie Jan Meijer uitkopen. Dat gaat niet zonder slag of stoot, want Jan Meijer heeft weinig zin om het café zomaar af te staan. Bovendien zou zijn zoon het op termijn misschien wel kunnen overnemen. Uiteindelijk blijkt het afscheid onvermijdelijk en op 26 juni 1977 sluit Jan Meijer de kroeg voor de laatste keer af. Als echte ondernemer gaat hij niet bij de pakken neerzitten. Junior begint een eigen transportbedrijf en daarna een wasserette in Amsterdam-West. Maar het onvrijwillige afscheid van de kroeg leidt er wel toe dat Meijer en zijn vrouw nooit meer een voet op de Nieuwendammerdijk zetten.
1977 – 2001
In 1977 komt het café dus opnieuw in handen van de familie De Ruijter. Hein en Berry zijn de nieuwe kroegbazen. Hein heeft in de jaren daarvoor het muziekcafé Folk Fairport gerund, Berry had daar een bijbaantje naast zijn studie medicijnen. De twee broers willen eerst een kroeg beginnen in de dijkwoning op nummer 305, maar uiteindelijk valt de keuze toch op het familiepand, nummer 297.
Hein de Ruijter gaat op nummer 305 wonen, Berry en zijn vriendin Anne-Karin betrekken het achterhuis van de kroeg. Vanaf de zomer van 1977 staat Berry achter de tap, samen met de bekende voetballer Frans Reuser (Rood Wit A.).
Al gauw krijgt Frans Reuser een opvolger in de persoon van Rob Borsje. Iedereen die het laatste kwart van de twintigste eeuw in ’t café geweest is herinnert zich de grote, bebaarde man. Met Robs komst wordt het op vrijdag- en zaterdagavond al gauw razend druk in ’t Sluisje. Samen met collega- barkeeper Frank Bras vormt Rob een komisch duo achter de bar, met Rob als gangmaker.
Rob is een meester in het mixen van cassettebandjes en lp’s en drumt heel graag mee op de flessen. Soms neemt hij zijn conga’s mee van thuis, maar meestal laat hij zijn bierspatels spreken. Rob kent de klanken van alle flessen en weet complete drumsolo’s tevoorschijn te toveren. Vaste afsluiter van de avond is Dire Straits’ stemmige ‘Sultans of swing’, dat later ook bij Robs overlijden gespeeld zal worden. Met een oorverdovend fluitje roept de indrukwekkende reus bij sluitingstijd al te hardnekkige blijvers tot de orde.
Berry trouwt in september 1980 met Anne-Karin. Ze krijgen samen twee dochters: Lisa (1981) en Eva (1983). Kort daarna koopt Berry zijn broer uit; Hein kiest in 1984 voor een ander leven en gaat in de glashandel. Zolang de kinderen nog klein zijn, bemoeit vooral Berry zich met de dagelijkse gang van de zaken in de kroeg.
Anne-Karin doet de administratie en voorziet hongerige gasten van onder meer soep, saté en ballen gehakt. Vanwege een ernstige vorm van suikerziekte kan Rob na verloop van tijd niet meer zo veel werken; Anne-Karin neemt steeds vaker zijn plaats in achter de bar.
In 1992 besluiten Berry en Anne-Karin de kroeg flink te verbouwen. Het café krijgt een nieuwe achterwand, nieuwe toiletten en een grotere keuken. Door de komst van een frituur kan het Sluisje ook snacks en andere hapjes op de kaart zetten. Als Frank Bras na lange tijd toe is aan een nieuwe omgeving neemt Bob Lewis zijn plaats in. Door zijn lengte en zijn blonde haar is Bob een opvallende verschijning achter de bar. Een tijd heeft hij zelfs zijn woonschip aangemeerd aan de voormalige ‘Overtuin’.
Rob Borsje wordt ondertussen steeds zieker en overlijdt uiteindelijk in juni 2003. Veel oude klanten bezoeken de crematie in Zaandam; zijn dierbaren verstrooien Robs’ as in april 2004 in het Nieuwendammersluisje.
Voor Berry is het noodlot al eerder toegeslagen. Op 5 augustus 2001 gaat hij een weekendje naar Ameland met een groep vrienden. ‘s Zondags vaart hij tijdens het Roggefeest mee op een catamaran. De zeilboot wordt echter aangevaren door een bootje van de reddingsbrigade. Berry wordt geraakt en slaat overboord. Heel abrupt komt zo een einde aan zijn leven. Dat zijn overlijden niet alleen voor zijn gezin een grote klap is, blijkt in de dagen die volgen op het tragische ongeluk. Als Berry donderdag ligt opgebaard op het biljart van ’t Sluisje komen heel veel mensen afscheid van hem nemen. De volgende dag brengen meer dan vijfhonderd mensen een bezoek aan de Noorderbegraafplaats om Berry de laatste eer te bewijzen. Het shantykoor van Ameland zingt aan het graf de overledene toe, terwijl witte duiven de vrijheid tegemoet vliegen.
2001 – 2017
Na de dood van Berry hoeven zijn dochters Eva en Lisa en hun moeder Anne-Karin niet lang na te denken. De meiden zijn opgegroeid in de kroeg, hun moeder vindt dat zij hun thuis niet mogen verliezen. Met zijn drieën besluiten ze ‘t Sluisje voort te zetten. De meiden helpen al vanaf hun tiende jaar in het café: eerst met ijsjes verkopen en glazen halen, later in de bediening en achter de bar. Omdat ze allebei graag willen studeren, wordt Anne-Karin de echte kroegbaas. Lisa en Eva springen wel regelmatig bij. Vaste barkeepers zijn in die periode onder meer Monique Leenders, en Theo Kemmer, drijvende kracht achter de muziekquiz.
Onder het nieuwe bewind is ’t Sluisje regelmatig het toneel van etentjes en intieme concerten. Lokale helden als Jeroen Zijlstra brengen de kroeg in vervoering. Wim Neid en andere vaste klanten trakteren bezoekers op culinaire verrassingen. De Koninginnedagviering op het terras ontwikkelt zich steeds meer tot een echt buurtfeest, mede dankzij de bandjes van de muziekschool van Isle of Wight en de gelegenheidsformatie The Hot Case Team. Veel vaste cafébezoekers komen elk jaar op 1 januari het nieuwe jaar inluiden tijdens de altijd druk bezochte nieuwjaarsreceptie. Het café houdt soms kleine exposities en doet mee aan de jaarlijkse atelierroute.
Op 2 oktober 2004 viert ’t Sluisje zijn honderdjarig bestaan. Honderden bezoekers verspreiden zich over de kroeg, de dijk en de grote tent op het terras. In de tent vergeet de dansende menigte al gauw dat het buiten plenst van de regen, dankzij de zomerse soul van ‘Franklin Bata and his backbone’. ’t Sluisje is na honderd jaar nog steeds springlevend, zoveel is duidelijk. Als in de zomermaanden het Nieuwendammerbootje op zondag weer in de vaart is en de fietsers de stad uitvluchten, stroomt het terras (boven én onder) al gauw helemaal vol. Zeker omdat het café ook aansluit bij grote evenementen als Sail en het Grachtenfestival.
Wat al die jaren vrijwel onaangetast is gebleven, is het interieur. ’t Sluisje is en blijft een echte bruine kroeg. In de loop van de tijd doen de drie vrouwen wel enkele kleine aanpassingen. Het steeds minder gebruikte biljart maakt plaats voor een stijlvolle leestafel, er komen nieuwe lampen en gordijnen en de keuken ondergaat een verbouwing. Toch blijft de tijdloze sfeer behouden. Dat zorgt ervoor dat ook mensen die jaren weg zijn geweest, zich bij terugkeer meteen weer thuis voelen.
In de wintermaanden zijn de woensdagen geserveerd voor gezellige mossel- en kaasfondueavonden, die steevast goed bezocht worden. Op de kleine kaart van ’t Sluisje staan naast de populaire saté ook huisgemaakte soepen en taarten. Overdag zit regelmatig een van de uitbaters grote hoeveelheden appels te schillen voor de eigen appeltaart. Die inspanning is niet voor niets, want Het Parool roept de appeltaart van ’t Sluisje uit tot lekkerste van Amsterdam.
Het karakter van een echte buurtkroeg komt misschien wel het meest tot uiting in de jaarlijkse kerstavonden met erwtensoep en oliebollen. Buurtbewoners verzamelen zich met hun kinderen rond het kampvuur op het terras, drinken glühwein of warme chocolademelk en zingen mee met de kerstliedjes van de lokale troubadour Jan van Til. Het is die sfeer van saamhorigheid die van Nieuwendam echt een dorp in de stad maakt, met het café als kloppend hart.